dinsdag 28 oktober 2014

de Zee, lang, lang geleden...

Voor mijn 12 jaar gingen we nooit op vakantie. Dat was te duur en en te omslachtig met 3 kinderen en een hond. Wat we dan wel deden waren daguitstapjes. In die tijd kon je heel goedkoop met het hele gezin de trein nemen naar alle uithoeken van Nederland. Zo gingen we op een dag naar de zee. Niet naar Zoutelande of naar godbetert Wemeldinge, want daar kwam natuurlijk geen trein. Maar naar de befaamde badplaats Zandvoort aan Zee. Wat een belevenis! Ik mocht zelfs een vriendinnetje meevragen. Mijn buurmeisje Daisy was de gelukkige.

Ik was nog nooit aan de zee geweest. Behalve dan één keertje met school, op een druilerige dag. Veel zee hebben we toen niet gezien. Het was te koud en te nat voor de meester. Ik weet er verder niks meer van, dus dat telt niet.

Maar die éne keer, aan Zandvoort aan zee, was wel wat anders. Mama was al voor dag en dauw in de weer om een hele stapel broodjes te smeren en allerlei lekkers in te pakken. En de avond tevoren hadden we met kriebels in onze buik ons speelgoed al klaargelegd.

's Morgens vroeg stonden we op het station spannend te popelen en te hopen dat papa de juiste trein koos. Het was een lang rit, maar de spelletjes en de liedjes maakten alles goed. Hoe dichter we de zee voelden naderen hoe luider we zongen : "We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal... KONTJE kaal!!"

En toen waren we er. Eindelijk! Het was warm en zonnig. Ik snoof de zilte lucht diep in mij op en ik rende met mijn vriendinnetje de duinen door, het strand op. We zochten een mooi plekje uit op het immense strand. En de zee was eindeloos. Ik keek zo ver als mijn ogen dat konden en zag witte zeilbootjes plots aan de horizon verdwijnen. De dag kroop voorbij en het werd warmer en warmer, en het zand heter en heter. Zo heet dat ik er nog nauwelijks overheen kon lopen. Ik koelde mijn verschroeide voeten af in het frisse water, dook met Daisy in de golven en we zochten naar de allermooiste schelpen. We bouwden de grootste zandkastelen en maakten ligbankjes in het zand om even op uit te rusten. Ik zag mijn eerste kwal. Een glibberig hoopje snot dat levenloos was aangespoeld. Even dacht ik bang: "Wat als de zee er vol mee zit? " Maar het duurde niet lang of ik liet mij weer door de golven meelokken.

Als onze magen begonnen te knorren aten we met smaak de broodjes die mama zo lekker voor ons had klaargemaakt. Het zand kraakte tussen mijn tanden, ik proefde de zee, de warmte, en de liefde.

 ' s Avonds werd het zachter. Het licht minder fel. Veel mensen waren al weg. Eb. Op het stand bleven kleine plasjes achter waarin ik met Daisy en haar bootje bleef spelen tot de zon onder ging.

1 opmerking:

  1. Heel opmerkelijk mooi hoe je het beschrijft. Van de natuur kunnen genieten is een gave die niet veel mensen hebben.

    BeantwoordenVerwijderen